All

Het Nieuwe Instituut is hoofdcurator van de vierde editie van de London Design Biënnale. Het doet een oproep aan de veertig deelnemende landen om er vooral geen nationalistische landenshow van te maken maar samenwerking te zoeken. Zo is het Nederlandse paviljoen gevuld met uitleenmeubels. Maar de ontvangst is wisselend. Polen steelt bovendien de show.

Op een houten plank ligt brood van deeg met meelwormen. Het smaakt aangenaam hartig maar ook wat kruimig. Ernaast liggen zoete sneetjes waarin knoflook is verwerkt en vers brood gebakken van oude korsten (knapperig en lichtzuur). Met filmpjes worden de verschillende manieren van brood bakken over de hele wereld gepresenteerd. Doel van deze kunstzinnige bakkerij is meer waardering voor brood, dat niet alleen een levensmiddel is maar ook een lekkernij. Dus worden bezoekers uitgenodigd om zelf hun handen in het deeg te steken. De zalige lucht van vers brood uit de warme oven werkt daarbij als een magneet.

Het Oostenrijkse paviljoen

Deze tijdelijke bakkerswerkplaats is de Oostenrijke inzending aan de London Design Biënnale, dat sinds 2016 wordt gehouden in het monumentale Somerset House aan de Thames in London. Veertig landen hebben in dit voormalige hoofkantoor van de Britse marine een paviljoen ingericht dat in de meeste gevallen niet veel meer is dan één installatie. Dit soort landenbiënnales zijn vaak een cultureel armpje drukken, waarbij de deelnemers elkaar proberen af te troeven met visuele statements. Of de inzet nou kunst, architectuur of design is, maakt nauwelijks verschil. Om nog enigszins een zweem van gemeenschappelijkheid uit te stralen wordt vaak een hoofdcurator aangesteld die een overkoepelend thema formuleert.

Geopolitieke onzekerheid

Die rol is dit keer toebedeeld aan het Nieuwe Instituut. Onder de noemer Remapping collaborations roept de Nederlandse instelling voor design, architectuur, mode en digitale cultuur daarom de deelnemende landen op om samen te werken. “Het thema is dit keer geen opdracht maar een vraag. Of eigenlijk een invitatie”, aldus directeur Aric Chen van het Nieuwe Instituut. “Wij willen dat deze biënnale weer een ontmoetingsplek is, en een platform  om internationale kennis en netwerken te bevorderen. In een tijd van toenemend nationalisme, verharde grenzen en groeiende geopolitieke onzekerheid kan dit event zowel een herinnering aan, als een facilitator van internationale samenwerkingen zijn. Dat is immers wat we nodig hebben om wereldwijde uitdagingen het hoofd te bieden.”

Lees ook het interview met Aric Chen: “Blockbusters zijn geen prioriteit voor Het Nieuwe Instituut. Actuele relevantie wel!”

Het Nederlandse paviljoen

Als een eerste aanzet daartoe is het online spel The Global Game gelanceerd. Dit online-platform – “een soort Tinder voor deelnemers en bezoekers van de London Design Biënnale”, aldus Chen – is speciaal voor de biënnale ontwikkeld door het Amsterdamse Play the City. Uiteraard geeft het Nederlandse paviljoen het goede voorbeeld. Het bestaat uit meubelelementen waarvan een kast, krukje of spreekgestoelte kan worden gebouwd. Deze losse elementen kunnen door de deelnemende landen worden geleend voor een lezing, kringgesprek of andere bijeenkomst.

Het Nederlandse paviljoen

Brexit

“Het is de bedoeling dat het Nederlandse paviljoen zich over de gehele Biënnale verspreid en zo nieuwe interacties tussen zowel deelnemers als bezoekers creëert”, aldus curator Colin Keays. In een ouderwetse lessenaar staan ordners om de uitgeleende objecten te registreren, een knipoog naar de stroperige bureaucratie rond internationale samenwerking. Of wellicht een link naar de Brexit? Een lullige kamerplant, grijze luxaflex en vreugdeloze pennen aan een ketting complementeren de ambtelijke sfeer van deze leenbank. Het ontwerp van dit opmerkelijke paviljoen is zelf ook weer een samenwerking van verschillende collectieven en disciplines. Het ontwerpteam, bestaand uit Fabulous Future, Studio Verter, Tim Teven Studio en Jeanine van Berkel, ontwikkelde in een reeks gezamenlijke workshops het ontwerp van het Nederlandse paviljoen.

Het Roemeense paviljoen van mycelium

Ook duidelijk geïnspireerd door de curatoreale “invitatie” is het gedeelde paviljoen van Peru en Spanje. Uitgangspunt daarin is de cajón, een houten kist die als een percussie instrument wordt bespeeld. Het simpele muziekinstrument vertelt een gelaagd verhaal over het gedeelde koloniale verleden van beide landen. De oorspronkelijke herkomst ervan ligt bovendien weer in Afrika. Dit levendige paviljoen, waar op gezette tijden ook ritmische workshops worden gegeven, knipoogt daarmee zelfs naar de historie van het Somerset House. Daar huisde voorheen de Royal Navy, die nauw was verweven met de Britse koloniale overheersing en de slavenhandel. Wat meer zijdelings tot de invitatie van de Nederlandse hoofdcurator verhoudt zich het al eerder genoemde Oostenrijk, dat slechts losjes de geopolitieke dimensies van brood aanstipt – de oorlog in Oekraïne veroorzaakte een mondiaal graantekort en een bijna-hongersnood in delen van Afrika.

Spiegelende wolkenkrabbers

Nog verder weg is het thema in het paviljoen van Abu Dhabi. In weliswaar prachtige filmpjes worden de eeuwenoude weeftradities van de bedoeïenen in beeld gebracht. Er wordt nog bij vermeld dat dit ambachtelijke erfgoed het resultaat is van eeuwenlange samenwerking tussen de nomadische stammen. Maar het paviljoen lijkt vooral te willen bevestigen dat Abu Dhabi heus niet alleen een steenrijk golfstaatje is vol spiegelende wolkenkrabbers maar een land is met een rijke traditie. Roemenië wil zich juist als vooruitstrevend en modern manifesteren met een paviljoen dat is gemaakt van mycelium. Het oogt in elk geval spectaculair.

Paviljoen van Abu Dhabi

Helemaal niets van het thema trekken de Verenigde Staten zich aan. Dat paviljoen is gevuld met enorme foto’s van het eigen natuurschoon. Met een speciale app kun je op je smartphone een augmented laag bekijken met informatie over deze uitgestrekte landschappen. Ook Zuid-Korea wil imponeren met hightech snufjes; met een vr-bril rond dwaal je rond door een virtuele zen-tuin vol computerkunst en digitaal design.

Het Amerikaanse paviljoen

Russische verwoestingen

Toch maakt juist het Poolse paviljoen het meeste indruk met een laagdrempelige en bijna ambachtelijke uitvoering en een onbaatzuchtig doel. Onder de noemer Poetics of Necessity wordt verslag gedaan van een burgerinitiatief om vensters te doneren aan Oekraïne. Door de eindeloze beschietingen door de Russen zijn de ramen van flats in frontsteden als Gherson en Charkiv gesprongen. Niet alleen zorgt dit in wintermaanden voor felle kou, een huis zonder ramen biedt geen intimiteit of geborgenheid. In het paviljoen staat een dertigtal vensters van verschillende afmetingen en materialen dat daags voor de opening in Engeland is verzameld. Na afloop worden deze naar Oekraïne verscheept. Zo daadkrachtig kan internationale samenwerking ook zijn.

Een groep Poolse architecten heeft zich gebogen over manieren om vensters van verschillende soorten en afmetingen in elk gebouw te monteren. De oplossing is een eenvoudig houten frame dat aan de binnen- of buitenkant van de gevels wordt geplaatst; vensters die te hoog, laag of breed zijn kunnen zelfs nog open. Een mock-up van deze geïmproviseerde maar effectieve architectuur staat pontificaal in het paviljoen, dat door de organisatie terecht werd onderscheiden met de Gold Medal. Want ook op deze ‘collaboratieve’ designbiënnale is uiteindelijk één land de beste.

London Design Biennale. Nog t/m 25 juni 2023 in het Somerset House, London