Het befaamde Nederlandse meubelmerk Pastoe is failliet. Maar een doorstart lonkt voor het bedrijf nu drie serieuze kopers zich hebben gemeld, aldus de curator. Het is niet de eerste keer dat de 110 jaar oude meubelfabrikant langs de afgrond scheert.
De schuldenlast van Pastoe bedraagt 9 miljoen euro, waarvan ruim 6 miljoen bij de belastingdienst. Vooral de corona-steun drukt zwaar op de balans. In 2015 was de schuld nog 2,2 miljoen euro. Gebrek aan innovatie en vernieuwende collecties is een belangrijke oorzaak van de oplopende schulden. Door de coronacrisis de stegen de productiekosten en werden materiaal slecht leverbaar.
Belastingdienst
Tegen het Financieele Dagblad zei curator Bas van Dijen dat het faillissement onafwendbaar was. Een poging om via een zogeheten Whoa-procedure met schuldeisers te onderhandelen, was mislukt. Volgens Van Dijen omdat de Belastingdienst niet wilde meewerken.
Inmiddels hebben zich diverse partijen gemeld, dat is fijn”, aldus Van Dijen. Naar verluid zijn er drie serieuze gegadigden, waarvan er in elk geval twee zijn geworteld in de interieurbranche. De komende tijd maakt hij een schifting. „Waar we nu naar kijken is: welke partijen zitten in de zelfde branche? Wie heeft er genoeg geld om dit te kunnen? We hebben nog geen concrete biedingen binnen, maar er zitten zeker partijen bij die het kúnnen.”
De komende tijd wil de curator nog zoveel mogelijk orders voltooien en de fabriek draaiende houden tijdens de zoektocht naar een koper. Bij het merk zou nog een grote orderportefeuille uitstaan die geleverd kan worden. Daarom wordt er alles aan gedaan om de productie zo snel mogelijk weer op te starten. “Het is zonde alles stil komt te liggen.”
Amsterdamse School
Zowel de respectabele status van Pastoe als de hoogwaardige collectie bieden een goede basis om opnieuw uit te bouwen tot een succesvol merk. “Pastoe is een beetje nationaal erfgoed’, zegt Anne van der Zwaag, auteur van het boek Pastoe: 100 jaar vernieuwing in vormgeving (2014). ‘Met eenvoudige maar stijlvolle meubels heeft het merk decennialang een stempel gedrukt op het Nederlandse wooninterieur. Hele generaties zijn opgegroeid met hun eettafels en kasten.”
Met een eventuele doorstart zou het niet de eerste keer dat Pastoe een naderend einde weet af te wennen. Meteen al een jaar nadat in 1913 de Utrechtse Machinale Stoel- en Meubelfabriek (UMS) wordt opgericht door ondernemer Frits Loeb, breekt de Eerste Wereldoorlog. Grondstoffen zijn schaars en de orders van de Duitse warenhuizen waarvoor de fabriek hoofdzakelijk produceert worden ingetrokken. Het merk richt zich op toegankelijke variaties op de vooruitstrevende meubels uit de Amsterdamse School.
Na de Tweede Wereldoorlog moet het bedrijf opnieuw beginnen. De fabriek op het Rotsoord in Utrecht bestaat uit “lege gebouwen zonder machines, ontdaan van elektrische bedrading, hout en andere grondstoffen”, zo staat in het jubileumboek Pastoe: 100 jaar vernieuwing in vormgeving uit 2014. Als Loeb na de bevrijding door zijn uitgeklede fabriek loopt, is hij vastberaden de productie snel weer op gang te krijgen. Nog geen drie weken na de bevrijding is UMS inderdaad weer in bedrijf.
Dick Bruna
Daarna volgen de gouden jaren met het aantrekken van de jonge ontwerper Cees Braakman aangetrokken. Op een studiereis naar de Verenigde Staten maakt hij kennis met de innovatieve meubels van onder meer Ray & Charles Eames. Vervolgens introduceert Braakman in 1948 de productie van gebogen multiplex en ontwerpt hij frisse en eigentijdse meubels met rechte en vlakke vormen. Hij laat zich ook inspireren door het toegankelijke houten meubeldesign uit Scandinavië. ‘De meubels zijn eenvoudig te maken, door de introductie van een gestandaardiseerde semi-industriële productie, aldus Titus Darley, directeur van eveneens illustere meubelmerken Spectrum en Gelderland.
De bedrijfsnaam wordt veranderd in Pastoe, een woordspeling op passe-partout. Als een van de eerste merken krijgt de consument de mogelijkheid om zelf de omvang en configuratie van ‘meubelen-naar-maat’ te kiezen. Let wel, Ikea is dan nog een obscuur fabriekje op het Zweedse platteland. Ook in marketing is het bedrijf vooruitstrevend. Al in de jaren vijftig wordt de huisstijl verzorgd door Dick Bruna en is Cas Oorthuys de bedrijfsfotograaf. De verkoop wordt verder aangewakkerd door de aanprijzing door Goed Wonen, het invloedrijke tijdschrift dat ‘goede smaak’ bij een breed publiek wil introduceren. In de bijbehorende modelkamers door het hele land nemen de Pastoe-meubels een prominente plek in. Darley: “Pastoe is dan het eerste Nederlandse designmerk met internationaal aanzien.”
Zen-minimalisme
In de jaren zestig en zeventig ontdekt Pastoe ook andere ontwerpers. Van de jonge ontwerper Aldo van den Nieuwelaar wordt in 1977 een hoge kast met een rolluik in plaats van deurtjes gelanceerd. Deze Amsterdammer is een instant hit en redt het bedrijf bijkans van de ondergang. Want door toenemende internationale concurrentie moet Pastoe dan al alle zeilen bijzetten om overeind te blijven. Door de handmatige productie in de eigen fabriek worden de meubels steeds duurder. In de jaren tachtig wordt onder de nieuwe directeur Harm Scheltens van deze kwetsbaarheid een unique-selling-point gemaakt. Als klein maar fijn designlabel richt Pastoe zich op het hogere segment met een exclusief design, hoofdzakelijk kasten.
Als een van de eerste Nederlandse designlabels wordt samengewerkt met internationale topontwerpers. Vooral het Zen-minimalisme van de Japanse ontwerper Shigeru Uchida raakt in zwang bij een culturele avant-garde. De snoeiharde geometrie waarvan de consument – indachtig de ontwerpfilosofie ‘pas-toe’ – de kleur en compositie kan samenstellen, sluit naadloos aan bij de uitgebeende elektronica van Bang & Olufsen of de witte sofa’s van Jan des Bouvrie. Pastoe zit wederom bovenop de tijdgeest. Maar zakelijk blijft het wankel. Meerder keren moet worden overlegd met banken en investeerders.
Vintage op Marktplaats
Dit turbulente bestaan weerhield Pastoe er niet van een stevig stempel te drukken op de Nederlandse meubelindustrie. Opvallend is dat de verkoop van Pastoe-meubels op Markplaats wel alle records breekt. Het retro-design van de Cees Braakman uit de jaren vijftig en de strakke dressoirs uit de jaren zeventig zijn gewilde vintage-items. “Pastoe wordt door bijna alle lagen van de bevolking erkend als optimistisch en doordacht design’, verklaart Timo de Rijk, directeur van Design Museum Den Bosch. ‘Tegelijkertijd staat Pastoe voor de Nederlandse vertaling van een internationale moderniteit van de laatste helft van de vorige eeuw.”
Er lijkt dan ook geen vuiltje aan de lucht als Pastoe in 2014 het eeuwfeest viert met een grootse tentoonstelling in de Kunsthal. Immers, de industrieel-ambachtelijke productie garandeert hoogstaande kwaliteit. De ingetogen vormgeving oogt tijdloos. Maar het bedrijfsmodel is kwetsbaar, zegt Gelderland-directeur Darley. “Pastoe richtte zich uitsluitend op de consumentenmarkt, die nu eenmaal conjunctuurgevoelig is, en erg veranderlijk bovendien.”
Omkoopaffaire
Onder leiding van directeur Rudy Stroink wordt in 2015 de fabriek aan het Rotsoord verkocht. Voormalig vastgoedondernemer Stroink wordt vervolgens veroordeeld voor een omkoopaffaire bij de bouw van een datacentrum van Google in Groningen. Bij Pastoe zijn nooit dubieuze transacties zijn geconstateerd. Maar duidelijk is dat de aandacht van doordacht design verschuift naar financiële besognes.
In de voormalige fabriek Rotsoord zitten tegenwoordig innovatieve startups en creatieve ondernemers. Pastoe moet daarentegen in een anonieme fabrieksloods in Houten de verouderde en arbeidsintensieve productie van houten meubels oppakken. In nieuwe collecties wordt nauwelijks geïnvesteerd. Jonge doelgroepen zien het stijlvolle minimalisme vooral als saai, ouderwets zelfs. Ondertussen wordt bij de Belastingdienst een miljoenenschuld opgebouwd.
Een omineus voorteken is de verwijdering van de merknaam op de gevel van Rotsoord vorig najaar. De schreefloze letters waren bijna een eeuw lang een baken dat Utrechtenaren met trots vervulde maar zijn sterk verwaarloosd. Na een opknapbeurt prijkt er inmiddels weer Pastoe op het gebouw. De naam leeft voort – hopelijk geldt dat ook voor het bedrijf zelf.