Het lijkt een gewone bank, de Sumo die de Italiaanse stijlmeester Piero Lissoni heeft ontworpen voor Living Divani. Mooie brede zitting en een lage rugleuning, roomwitte kussens en een comfortabel-brede armleuning. Alleen zit er een subtiele knik naar beneden in het flinterdunne onderstel. Als je met z’n tweeën op zit, zul je onherroepelijk naar elkaar toe glijden. Met een kleine geste is van een gewone designsofa een up-to-date meubel gemaakt dat intimiteit faciliteert. Precies wat we nodig hebben in tijden van social distancing.
De Sumo sofa is daarmee symbolisch voor deze editie van de Salone del Mobile in Milaan. Het valt niet mee om in elk bijzonder meubels niet meteen de link te leggen met de covid-pandemie. Een kuipstoel met hoge rug- en armleuningen? Houd de ander op 1,5 meter. Tafels van marmer? Makkelijk schoon te maken. Dikke gordijnen? Houd de boze buitenwereld buiten. Bloemmotieven en kamerplanten? Haalt de natuur naar binnen. Maar de Sumo is vooral symbolisch, omdat ’s werelds grootse en bekendste designbeurs zich enigszins aarzelend aanpast aan de veranderende tijden. Als een gewone designsofa met een kleine knik.
Het had de feestelijke 60ste verjaardag moeten zijn van de meubelbeurs maar het voelt ergens toch een beetje als een verplicht nummer. De reguliere editie van april 2020 werd afgelast. De ingelast editie van september 2020 ook, evenals de geplande april editie van dit jaar, Maar nu kan het dan eindelijk – maar toch met de rem erop. Net als die knik-sofa dus.
Italië zet de toon
Slechts vier van de 25 grote zalen zijn dit jaar bezet in het beursgebouw aan de rand van Milaan, dat nog steeds het commerciële hart vormt van de Milan Design Week die eruit voort kwam. In plaats van de imposante beursstands met budgetten die de laatste jaren soms het miljoen euro overschreden, is er een kilometerlange verticale wand geplaatst waarop en -aan alle ongeveer 200 deelnemende designlabels zich moeten presenteren. De presentatie is circulair want demontabel, zodat de houtplaten na de beurs opnieuw gebruikt kunnen worden. Het heeft ook een democratiserend effect – alle merken moeten het doen met dezelfde informele wanden. Maar het is ook wel een beetje het demasqué van het gevierde Italiaans design. Want wat ziet het er opeens allemaal eenvormig uit bij gebrek aan aansprekende producenten uit het buitenland.
Wat er ook aan kan liggen dat zo’n beetje elk merk is geïnspireerd door art deco, Het zal vast wel iets te maken hebben met de roaring twenties vol sex en opwinding die (nog moeten) uitbarsten na de pandemie. De kleuren zijn vaal en gedekt en licht contrasterend – paars naast groen naast geel. De decoraties zijn geometrisch en de materialen glanzen en verfijnd. Veel marmer, messing, velours, inlegwerk van zwaar hout en stemmig behang. Je zou er ook een hang naar onschuldige tijden van weleer in kunnen zien. Molteni C brengt een ode aan de architect Carlo Scarpa (1906-1978) die het kille modernisme van Bauhaus van een James Bond-achtige allure voorzag. Zo wordt er ook volop geflirt met de kosmopolitische ontwerpstijl van Joe Colombo. Overal worden verwijzingen gemaakt naar een stijlvol verleden om bij weg te zwijmelen.
Oversized stoelen zonder franje
Ook opvallend is de trend groot groter grootst. De stoelen waren nog nooit zo oversized. En zo comfortabel, dat moet gezegd worden. Als een teken voor ‘blijf op afstand’ maar vast ook voor maximale rust en ontspanning. Al is de vormtaal juist ingetogen, net als het materiaalgebruik. Met een kleine uitspatting her en der – we zijn in Italië tenslotte. Vaak is een fauteuil helemaal van leer of een lange, sierlijke krul. Geen franje en geen opwinding maar nou ja troost eigenlijk bij een stoel waarbij je als het ware op schoot mag. Want waar naartoe kon je je het afgelopen jaar nou eigenlijk nog terugtrekken (behalve in de natuur)? Precies, in de grote leunstoel in de woonkamer. De trend van kleiner en flexibel wonen is, op z’n minst, een jaar door geschoven.
Al heeft de meubelindustrie de kop niet helemaal in het zand gestoken op dit Italiaanse onderonsje. Zo is er in de lange wandpresentatie ook ruimte ingebouwd voor The Maker Show met experimentele materiaalinnovaties van kleine producenten en duurzame start-ups. Zo zijn er onder meer dikke gordijnen van gerecyclede pet-flessen en Portugese meubels van kurk te zien. Maar vooralsnog zijn dit kleinschalige producten die de (design)wereld niet gaan redden.
Nog een stap verder in meditatief comfort en radicale duurzaamheid gaan de projecten van de 200+ pasafgestudeerde ontwerpers van 48 designscholen over de hele wereld op de genereuze presentatie The Lost Graduations Shows. Denk aan energieopwekking uit ‘hooi-broei, het fenomeen waarin spontaan hitte ontstaat in vochtig hooi in de zon. Of een soort grotachtige meubel om je hoofd in de te steken en zacht te neuriën, wat een zeer rustgevend effect heeft waarbij je bovendien met je eigen innerlijke stem wordt herenigd. Het wérkt, echt!
Er is kortom een aanzet tot verandering – een lichte knik naar de toekomst. De Salone del Mobile is inderdaad niet meer het dolgedraaide circus dat het was. Maar wat het dan wel is, is vooralsnog niet helemaal duidelijk. Misschien is het daarom goed om deze editie te zien als een tussenbalans die wordt opgemaakt. De meubels waren weliswaar groots maar de beurs zelf kleiner dan ooit. Wat vooral opvalt is een gebrek aan urgentie. Er gebeurt van alles in de wereld – van klimaatverandering tot verstedelijking en uiteraard een gezondheidscrisis met grote sociale impact – maar de Salone del Mobile wentelt zich in comfort en nostalgie.