All

Van Smart Tiny Lofts tot Japanse jutaku’s – de vraag naar compacte en daarom betaalbare en energiezuinige compacte woningen heeft de afgelopen honderd jaar een grote ontwikkeling doorgemaakt. Maar nog steeds is het optimale microhuis nog niet gevonden. Of is de toekomst aan ledschermen en vr-brillen? “Dit huis is een machine om in te wonen.”

Om zijn steeds hoger oplopende studieschuld te drukken bedacht Thijs Swinkels, student productontwerp aan de Artez Academy in Arnhem, een radicale oplossing. Hij zegde zijn woning op en trok in zijn werkplaats. Dat scheelde hem honderden euro’s per maand. Daarvoor ontwikkelde hij Life at Work, een werkbank annex minimale woonunit. “Als ik dan toch sober moet wonen, waarom dan niet helemaal terug naar de basis?”

Life At Work van Thijs Swinkels

Swinkels slaapt in een bed dat hij ’s avonds uitschuift onder de werktafel en afsluit met een met een op maat gemaakt tentdoek. Douchen doet hij op een inklapbare douchebodem; het gordijn hangt aan een schuifring en de douchekop zit met een tuinslang aan de kraan. De kookunit met campinggasfles zit in een schuiflade; eten doet hij aan een klaptafeltje. Als een Zwitsers zakmes vouwt Life At Work zich zo open tot een woonmeubel met alle primaire functies. Overdag, als alle woonmodules zijn ingeklapt, weggeschoven of opgevouwen, dan resteert er slechts een robuuste werktafel met boormachine, schroevenbakjes en lijnklemmen. Het frame is volledig demontabel. “Ik kan de werkbank dus op elke gewenste plek weer opbouwen.”

Het Rietveld Schröderhuis

Swinkels’ oplossing zal voor velen te radicaal zijn. Daarbij, niet iedereen is zo handig als deze ontwerper. Maar zelf een iets minder compacte woonomgeving heeft tal van voordelen. Zo is het makkelijker en dus goedkoper te bouwen, in kortere tijd bovendien en met gebruik van minder materialen per huishouden. Door de kleinere omvang heeft een compacte woning minder energie nodig voor verwarming, koeling en watergebruik. Het gebruik van hergebruik van water of duurzame energie kan ook nog eens efficiënter.

Het Rietveld Schröderhuis
FOTO Centraal Museum Utrecht

De zoektocht naar de optimale miniwoning duurt dan ook al bijna een eeuw duurt. De eerste flexwoning is feitelijk het Rietveld Schröderhuis, dat in 2024 zijn honderdste verjaardag viert. De bovenverdieping van dit Unesco-monument is overdag één open ruimte met veel daglicht, waarna het ‘s avonds met schuifwanden opdeelt in drie slaapkamers. Uitneembare houtpanelen in deze schuifwanden fungeren als luiken voor de ramen. Een gang wordt een badkamer. Met kleine ingrepen als een plankje onder de vensterbank kan een leestafel worden gemaakt; het dagbed sluit daar dan weer precies op aan. “Dit huis is een machine om in te wonen”, vat Natalie Dubois samen, curator van het Centraal Museum, dat het iconische woonhuis in zijn collectie heeft. Wat dan het verschil is met bijvoorbeeld de piepkleine arbeidershuisjes in de Amsterdamse Jordaan of de veenwoningen in Drenthe? “Hier is elk detail is uitgedacht.”

Hyperefficiënte keukens

Een eeuw later putten ontwerper nog steeds inspiratie uit het woontotaalconcept van Rietveld. In de nieuwe Cruquiswijk in de voormalige Amsterdamse havens opent dit voorjaar een gebouw met 58 Smart Tiny Lofts. De naam daargelaten – hoe kan een woning nou één grote vrij leefruimte (loft) zijn tegelijkertijd 27 vierkante meter en volgepropt (tiny) zijn? – is het standaard inbouwpakket weldegelijk ‘smart’. Een schuifwand kan de keuken halveren en de zithoek verdubbelen. De wand is tevens opbergkast, terwijl je door een opening in de keukenwand nog steeds koffie kunt zetten bijvoorbeeld. Onder het verhoogde bed zit de koelkast en nog meer opbergruimte. De slimme studio’s zijn daardoor betaalbaar voor leraren en politieagenten.

Smart Tiny Loft

Waar Rietveld nog dat eenzame genie was, die bouwde voor één verfijnde en bovendien rijke opdrachtgever, buigt de mondiale architectuurtop zich in 1929 op de internationale conferentie CIAM over een officieel planmatige aanpak van compacte woningbouw voor de massa. Met het daar vastgestelde ‘existenz minimum’ worden vervolgens tal van slimme plattegronden met efficiënte interieurs uitgerold. Sommige van deze woonconcepten worden tot op de dag van vandaag gekopieerd, zoals de Frankfurter Küche, vernoemd naar de stad waar het in een grootschalig woningbouwproject werd toegepast. De vrouwelijke architect Margarete Schütte-Lihotzky bedacht deze hyperefficiënt keuken met aparte wasbakken om te koken en de (af)was. Kastjes hadden uitschuiflades (nieuw!) en een snijplank was vernuftig weggewerkt als kastdeur. De keuken had genoeg aan een hoekje van het huis.

Frankfurter Küche
FOTO Museum der Dinge, Berlin

De ‘kreatieve konsument’

Sindsdien zijn keukens eigenlijk alleen maar weer groter geworden, zegt Remi Versteeg van architectenbureau Beyond Space. “Het is tegenwoordig  vooral statussymbool, want we koken juist steeds minder.” Zijn multifunctionele kookeiland The Cookery reduceert de keuken weer tot 245 bij 93 centimeter. In dit blok zijn een combi-oven, koelkast en vaatwasser weggewerkt.  “Omdat we nooit meer afwassen, is de wasbak zo ondiep zijn dat er drie gescheiden afvalemmers onder passen.” Ook zijn volgens de architect drie pitten genoeg voor de moderne gelegenheidskok. Een waterkoker is overbodig door de Quooker-kraan. “Deze keuken is een gebruiksobject in de leefruimte geworden, net als de televisie eigenlijk.”

Na de efficiënte volkswoningbouw uit de jaren twintig van de vorige eeuw zou het vervolgens een halve eeuw duren, tot de compacte woning weer actueel wordt. Niet toevallig rond 1972, het jaar dat Grenzen aan de Groei van de Club van Rome verschijnt, het alarmerend milieurapport. Compact was het nieuwe toekomstbestendig, een idee dat werd aangewakkerd door de maanreizen en satelliet-tv. De samenleving was maakbaar, dus ook de woonkamer. Zo kon de ‘kreatieve konsument’ dankzij het innovatieve doe-het-zelfboek Nomadic Furniture (1973) van Victor Papanek en James Hennessey heel eenvoudig zelf lichtgewicht en flexibel meubilair bouwen. Ook het werk- en woonmeubel Life At Work is erop geïnspireerd, beaamt ontwerper Swinkels.

Total Furnishing Unit van de Italiaanse ontwerper Joe Colombo uit 1972
FOTO MoMa New York

Total Furnishing Unit

Geen ontwerp verbeeldt dit futuristische flexwonen zo krachtig als de Total Furnishing Unit van de Italiaanse ontwerper Joe Colombo uit 1972. Een woonblok van kek geel-wit plastic – toen nog een onverwoestbaar wondermateriaal – heeft in elke zijde een andere functie geïntegreerd, zoals een wandkeuken, een kast met inbouwtelevisie of een uitschuifbed. Deze vier compartimenten konden losgekoppeld in een ruimte worden geplaatst. Een compleet huis was gereduceerd tot een alles-in-één meubel. Uiteindelijk zou de Total Furnishing Unit een radicaal prototype blijven – de nomadisch woonunit was zijn tijd iets te ver vooruit.

Nu, weer een halve eeuw later, is dit principe door architectenbureau UN Studio met meubelfabrikant Vitra alsnog doorontwikkeld tot een systeem van wanden die in- en uit elkaar kunnen worden geschoven. Het revolutionaire elan van Colombo is daarbij verruild voor neoliberale marktdenken. “Een huis van 60 vierkante meter past hierdoor opeen vloeroppervlak van 40 vierkante meter. De huizenprijzen in München behoren tot de hoogste in Europa”, aldus architect Ben van Berkel van UN Studio. Maar de efficiëntieslag is onmiskenbaar, zo blijkt in het nieuwe innovatieve woongebouw Van B in München. Elke wand of ‘plug-in’ heeft een andere functie van werken tot ontspannen in een mediatheek en zelfs een fitness. Juist heel klassiek is het ‘Murphy bed’ trouwens. Dit opklapbed dat in een kast verdwijnt werd in 1900 bedacht door William Murphy om vrouwen te kunnen ontvangen; een ongetrouwde man en vrouw mochten in het San Fransisco van 1900 namelijk niet in een kamer samenzijn als er een bed stond. Nu kunnen bewoners met deze slaap ‘plug-in’ naar eigen wens samenstellen.

Plattegrond van het wooncomplex Van B van UN Studio

Happy singles

De behoefte aan een compacte en dus betaalbare woning is het grootste onder de grootstedelijke alleenstaanden. In de Houthavens van Amsterdam opende onlangs Domus, een complex met 235 studio’s met één ‘smart living core’ waarin keuken, badkamer, kasten, en bed zijn weggewerkt. Ter compensatie van dit uitgebeende wooncomfort zijn er een gedeelde huiskamer en daktuin om te werken of socializen. De overige voorzieningen – waaronder de inpandige wasserette, kookstudio, café en logeerkamer – zijn als pay per use beschikbaar. Reserveren kan met de Domus-app, waarmee bewoners ook auto’s of events kunnen delen. 

Domus

Precies wat de ‘happy single’ zoekt , zegt Jan Latten, hoogleraar Demografie aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Veel jongeren komen naar de stad op zoek naar liefde of een baan en willen zich niet meteen vastleggen. Daarom wonen ze in steden, waar de druk op woonoppervlak sowieso groter is.’ Voor deze jobhoppende en date-swipende twintigers en steeds vaker ook dertigers is een klein huis vaak voldoende. ‘Ze hebben een uithuizig sociaal leven en zijn sterk gericht op uitgaan. Pas na diverse try-out relaties na het dertigste levensjaar ontstaat de behoefte aan settelen’, aldus de demograaf des vaderlands, die schreef over onze veranderende relaties in de boeken Liefde á la Carte (2007) en Geen Paniek. Liefde en geluk in de 21ste eeuw (2021). ‘Ons liefdesleven is onveranderd breekbaar.’

Japanse jutaku’s

Een buitencategorie in compact wonen is Japan. De microwoning of jutaku staatop gelijke hoogte met origami (papiervouwkunst) en bonsai (miniboompjes). Trappen worden slaapkamers of werkplekken. In de vloer zit een opbergkast, de vloer zelf wordt een eettafel. De keuken zit verstopt in een gangkast – of andersom. Elke jutaku is anders volgens één en hetzelfde designprincipe: less is more. Daar hoort ook de onderwerping aan een Spartaanse levensstijl van ontspullen en consuminderen bij. Opruimgoeroe Marie Kondo is niet voor niets een Japanse.

Veel van deze vernuftige Japanse designtrucjes sijpelen door naar krappe stadsappartementen in Nederland; denk aan de Smart Tiny Loft of de woonconcept van Swinkels. Maar het kan natuurlijk nog compacter. Een kookgelegenheid? Nergens meer voor nodig toch. Voor avondeten is er de foodmarket of Thuisbezorgd. Werken kan in een co-working space of gewoon in het koffiehuis op de hoek. De televisie is flatscreen en de boekenkast gereduceerd tot e-reader. Wie weet zitten we straks in een kale kamer zonder ramen maar met muurvullende ledschermen met uitzicht op een virtueel dakterras of tropische strand. Dineren met onze vrienden is met VR-bril in de metaverse.

De woonfantasie van Viola Renate

Digitaal kunstenaar Viola Renate neemt met haar krappe appartement van 40 vierkante meter op de Wallen een voorschot op deze toekomst. Het meubilair is schaars. Zitten kan alleen op Japanse tatami matten. Gordijnen kunnen als schuifwanden ruimtes vergroten of verkleinen. Alle wanden en doeken zijn voorzien van kleurrijke digitale fantasieprints. “Ik leg als het ware een virtuele laag over mijn leefomgeving. Nu nog met stof en papier. Maar in de toekomst kan ik zelf kiezen wat er op de beeldschermen op mijn wanden en kasten is te zien.” Een volledig plat interieur met een aan- en uitknop – het zou het einde van de zoektocht naar het compacte paleis zijn.