All

Op de twintigste editie van de Dutch Design Week (DDW) is werk te zien van ruim tweeduizend ontwerpers, fabrikanten en designopleidingen op 120 locaties door heel Eindhoven. Toch focust DDW juist op manieren om minder te consumeren en produceren, wat ook weer minder afval betekent. In plaats daarvan moet méér aandacht worden gegeven aan bijvoorbeeld gezondheid, onderwijs of ongelijkheid. Oftewel: levenskwaliteit boven kwantiteit. De vraag is alleen: hoe? Deze twee projecten zijn richtingaanwijzers.

Hara Hachi Bu Dorp

Om de nek van kunstenaar Arne Hendriks hangt een lange ketting van vieze witte sokken. Het wordt de trouwjurk die hij zal dragen als hij zijn ja-woord geeft aan de schimmel. Dat snelgroeiende micro-organisme is de milieuvriendelijke en goedkoop grondstof van morgen. Door lange schimmeldraden te kneden – “met de voeten, vandaar die bruine sokken” – kunnen er bijvoorbeeld bakstenen van worden gemaakt. “Daarom wil ik mijn waardering voor de schimmel tonen door er mee te trouwen”, zegt Hendriks schelms én serieus.

De ceremonie wordt deze week voltrokken in een van de elf tuinschuurtjes die op Strijp-S staan, het voormalige Philips-terrein dat deze week het centrum van de Dutch Design Week is. De kring van schuurtjes vormt het Hara Hachi Bu Dorp dat Hendriks met een collectief van kunstenaars heeft gebouwd. “Hara hachi bu is het Japanse principe dat je niet moet eten tot je niet meer kunt maar totdat je geen honger meer hebt.” Oftewel: 80 procent is ook genoeg. Dat is volgens Hendriks precies waar de maatschappij naar toe moet. “Wij moeten een stap terug doen. Maar hoe doen wij dat? Daarom hebben wij dit dorpje gebouwd van tuinschuurtjes, die symbool staan voor zelfredzaamheid. Vroeger werd daarin getimmerd of zelfgekweekte groente gedroogd.”

Arne Hendriks schudt de alg de hand

Elk schuurtje behelst een ander kunstproject dat bezoekers uitnodigt om mee te doen of spelen. Hendriks: “Wij moeten de stap achteruit immers sámen maken.” Dat leerproces begint bij de basis: onder leiding van een professionele danschoreograaf kunnen bezoekers van DDW leren achteruit lopen. “Zo kunnen wij op een speelse manier wennen aan schaarste. Want laten wij vooral niet vergeten dat de 80 procent samenleving ook heel leuk kan zijn.” Dus is ook de stoelendans een terugkerend ritueel in het dorp.

“Onder leiding van een professionele danschoreograaf kunnen bezoekers van DDW leren achteruit lopen. Zo kunnen wij op een speelse manier wennen aan schaarste. Want laten wij vooral niet vergeten dat de 80 procent samenleving ook heel leuk kan zijn.”

Arne Hendriks

Naast achteruit lopen kunnen bezoekers leren achterom te kijken in het Low Tech Museum van de Vlaamse onderzoeker Kris de Decker. Daar zijn allerlei technieken en uitvindingen te zien die nu ouderwets worden gevonden maar nog steeds een duurzaam alternatief zijn voor onze fixatie op altijd maar meer. Zo is een ouderwetse hoorn aan het oor net zo effectief als de bijna onzichtbare maar kwetsbare hoortoestellen van nu. Ook een fijne doordenker: de Eend van Citroen is nog altijd zuiniger dan het kleinste huidige model van de Franse autofabrikant.

Blikvanger van het Hara Hachi Bu Dorp is een pompoen van ruim vijfhonderd kilo. Bezoekers kunnen zich even klein voelen door de reusachtige groente te huggen. Hiermee knipoogt de kunstenaar naar The Incredible Shrinking Man, een ander kunstproject waarmee hij onderzoekt wat de voordelen zouden zijn als de mens niet steeds langer groeit maar juist krimpt. Ondanks deze ontregelende, soms zelfs absurde humor is de boodschap bittere ernst: “Wij zijn vergeten wat genoeg is.”

“Wij moeten een stap terug doen. Maar hoe doen wij dat? Daarom hebben wij dit dorpje gebouwd van tuinschuurtjes, die symbool staan voor zelfredzaamheid. Vroeger werd daarin getimmerd of zelfgekweekte groente gedroogd.”

Arne Hendriks

Waarde / Waarden

Nienke Hoogvliet maakt leren krukjes van vissenhuiden, kimono’s geverfd met kleurpigmenten onttrokken aan afvalwaterzuivering en schalen van gerecycled wc-papier. Allemaal doordachte producten van natuurlijke grondstoffen. Maar wat mensen eigenlijk bereid zijn daarvoor te betalen, daarvan had ze geen idee. Dat maakte haar nieuwsgierig: “Welke rol spelen aspecten als duurzaamheid en echtheid bij het bepalen van de waarde producten? Als je een T-shirt in winkelketens als Primark koopt, weet je niet waar de grondstoffen vandaan komen, laat staan waar of door wie het is gemaakt. Soms weet de fabrikant dat niet eens. Maar als je niet weet wat je koopt, hoe kun je dan een ethische keuze maken?” Om inzicht daarin te krijgen startte doet Hoogvliet met haar partner Tim Jongerius het onderzoeksproject Waarde/Waarden.

In een oude Philips-fabriek heeft het ontwerpduo twee vloerkleden opgehangen; eentje hebben ze laten maken in Nederland, de ander in Armenië, “de bakermat van de gewoven kleden”. Het duurzame maakproces van beide kleden is identiek. In een ritme van tien dagen is gewoven in kleurschema’s van witte en bruine woldraden. Aan de hand van het bruin-witte grafisch patroon op de kleden is zo de duur van het maakproces af te lezen; respectievelijk dertien dagen in Nederland en 106 dagen in Armenië. “Het verfijnde Nederlandse weefprocedé resulteert bovendien in strak grid. Het Armeense kleed is juist onregelmatig door het grovere handwerk.”

“Als je een T-shirt in winkelketens als Primark koopt, weet je niet waar de grondstoffen vandaan komen, laat staan waar of door wie het is gemaakt. Soms weet de fabrikant dat niet eens. Maar als je niet weet wat je koopt, hoe kun je dan een ethische keuze maken?”

Nienke Hoogvliet

Bij binnenkomst van de expositie wordt bezoekers gevraagd wat de kleden kosten. Vervolgens moeten ze een vragenlijst invullen over wat ze belangrijk vinden bij de aanschaf van een van de vloerkleden, bijvoorbeeld diervriendelijkheid,  werkomstandigheden voor de wevers of milieu-impact. Gebaseerd op deze waarden mogen ze vervolgens aangeven wat de tapijten volgens hen mógen kosten.

Spoiler alert: het Nederlandse vloerkleed is twee keer zo duur. “Arbeidsloon is hier veel duurder, zelfs als de wevers in Armenië een eerlijk loon krijgen. Ook het scheren van de schapen en spinnen van de wol is hier veel duurder.” Tegelijkertijd zou in een goedkope winkelketen in Nederland eenzelfde kleed dat op de Primark-manier is vervaardigd weer een fractie van de prijs van het Armeense kleed kosten. “Maar dat is dan niet duurzaam en billijk vervaardigd.” Kortom: de waarde van een vloerkleed hangt af van welke waarden je belangrijk vindt. Hoogvliet: “Eigenlijk zouden we deze afweging met alle producten moeten kunnen maken.”

Dit stuk werd eerder geplaatst in de Volkskrant.