Giulio Cappellini is al meer dan veertig jaar de wereldwijde ambassadeur van stijlvol Italiaans design. Zijn gevoel voor de tijdgeest – en voor nieuw talent – is nog steeds onovertroffen. De succesformule van zijn interieurmerk Cappellini? “Wij verkopen geen meubels maar kunst voor het alledaagse leven.” Dit zijn 5 van zijn inspiraties.
Met zijn golvende grijze haar, kraakwit overhemd en het onberispelijk donkerblauwe maatpak is Giulio Cappellini (1954) every inch a gentleman. De directeur van het smaakmakende Italiaanse designlabel Cappellini spreekt in Engels volzinnen met zwierig Italiaans accent. Kortom, de man is stijl. Wat je ook zou kunnen zeggen van de Cappellini -collectie, die hij al meer dan veertig jaar hoogstpersoonlijk samenstelt.

FOTO Cappellini
“Ik kies alleen meubels die ik zelf thuis wil hebben. En die hebberigheid moet ik meteen voelen. Het zijn intuïtieve keuzes.” Een andere verklaring heeft hij ook niet voor het succes van Cappellini, dat al meer dan veertig jaar de trend zet en nooit volgt. Als eerste zag hij in 1996 de vernieuwende kracht van de Knotted Chair van Marcel Wanders. De stoel van geknoopt touw zou een designklassieker worden. Wat ook geldt voor de S-Chair van Tom Dixon, een sierlijk eetstoeltje dat niets meer is dan een ranke S. Of de Barbarapapa-achtige Embryo Chair van Marc Newson. Daar steken zijn eigen ontwerpen maar bleek bij af, oordeelt hij streng. Niets meer dan “designer della domenica” is hij ( vrij vertaald: een zolderkameramateur). “Ik zie mijn bedrijf als mijn belangrijkste ontwerp.”
Piero Lissoni
Dat bedrijf wordt in 1946 opgericht door vader Enrico Cappellini. Wat begint als een klein fabriekje van inwisselbaar huis-tuin-en-keukenmeubilair is nog geen halve eeuw later een wereldberoemd designlabel. Dankzij de visie en lef van zoon Giulio, die begin jaren tachtig als pas afgestudeerd architect in het bedrijf komt. Als eerste geeft hij opdrachten aan bevriende leeftijdgenoten als Rodolfo Dordoni en Piero Lissoni, inmiddels ook grootheden in het Italiaans design. De avontuurlijke, soms ronduit parmantige maar altijd elegante meubels van deze jonge honden slaan meteen aan. Ook vanwege de prikkelend presentaties. Met een beurstand gevuld met rook verzet Cappellini eind jaren tachtig de bakens van de belangrijkste meubelbeurs ter wereld, de Salone del Mobile in Milaan. De catalogi ogen als glossy magazines en zijn inmiddels gewilde collector items. “Wij verkopen geen meubels maar kunst voor het alledaagse leven”, zegt hij.

Misschien wel zijn grootste talent is het ontdekken van andermans talent. Hij geeft de nog onbekende Wanders, Morrison en Dixon hun eerste kans. Hun meubels zijn trouwens nog steeds bestsellers. De ironie wil dat hij nu moet concurreren met merken als Tom Dixon en Moooi van Marcel Wanders. Even zit zijn bedrijf door de toenemende concurrentie zelfs in zwaar weer. Cappellini wordt overgenomen door een groot meubelconcern en inmiddels gaat het weer crescendo met merk én oprichter. Anders word je niet een half jaar geleden nog gevraagd door een stijlbijbel als Wallpaper als gasthoofdredacteur.
Gen Z
Zijn oog voor de tijdgeest – en voor talent – is nog steeds feilloos. “Ik word veel gevraagd als jury voor designprijzen en geef lezingen op designscholen. Dat gebruik ik om interessante ontwerpers en trends kan scouten.” Op de Milan Design Week lanceerde hij dit voorjaar een innovatieve meubelcollectie voor en door de digitale gelouterde vroeg-twintigers van gen Z. Met een app kunnen patronen in een tafelbladen worden getekend; op een plafondscherm worden rustgevende AI-beelden afgespeeld. “De wereld is voortdurend in verandering. Met Cappellini willen we in de voorhoede van deze veranderingen zijn. Cappellini is saai, als mensen dat zouden zeggen, dat zou pas erg zijn.”
Lees meer over de gen Z collectie van Cappellini : De zes trends van Milan Design Week – van neuro-esthetica tot Gen Z

De pensioengerechtigde leeftijd is de 70 jarige ondernemer al lang voorbij. Toch werkt hij nog dagelijks. Met Cappellini sorteert hij voor op wat hij noemt het “fluïde woonhuis”. “Vroeger had elke kamer een duidelijke functie. Nu ontvang je gasten in de keuken en eet je in de woonkamer.” Eenzelfde trend ziet hij in kantoren. Dat worden steeds meer een huiselijke omgeving zonder bureaus, werkhokjes of vergaderzalen. Er zijn grote eettafels en informele zitstoelen en zelfs loungebanken, allemaal in vrolijke kleuren en zachte stoffen, aldus de visionaire ondernemer. “En weet je wat het mooie, met Cappellini passen we zowel in het nieuwe wonen als het nieuwe werken. Wij denken niet meer in meubels maar in leefomgevingen. In landschappen waarin iedereen zich thuis voelt.”
5 Inspiraties
TIJDSCHRIFT – Capsule
“I love magazines. Het is een heel directe manier om kennis te maken met kunst, design en cultuur van over de hele wereld. Vooral als ik moet vliegen vind ik niets fijner dan een dikke stapel tijdschriften mee. Al blader ik meer dan ik lees, moet ik eerlijk zeggen. Het maakt mij ook niet zo veel uit of een tijdschrift nou uit Europa of uit India komt. Juist door alleen te kijken kun je veel leren over een cultuur. Italië heeft een lange traditie van avant-garde tijdschriften. Mijn nieuwe favoriet is Capsule, dat in Milaan wordt gemaakt door een jonge redactie. Het verschijnt slechts twee keer per jaar, wat ik goed vind. Dan weet je zeker dat ze echt alleen de beste verhalen uit de hele wereld voor je hebben verzameld. Een verhaal over design is ook een reisverhaal en als ze over architectuur schrijven zie je een modereportage bij die gebouwen. Het design van het magazine zelf is al even innovatief met een grote felgekleurde ringband die de pagina’s bij elkaar houdt. Fantastico.”

ONTWERPER – Ray & Charles Eames
“Ik zou zeggen: Jasper Morrison. Niet alleen staat hij aan de basis van het internationale succes van Cappellini, zijn ontwerpen zijn altijd spot on. Maar dan voel ik mij als een ouder die tussen zijn kinderen moet kiezen. Bijna alle ontwerpers met wie ik heb gewerkt zijn vrienden geworden. Daarom kies ik voor een ontwerper met wie ik het liefste gewerkt zou hebben: Ray en Charles Eames. De belangrijkste opgave voor ontwerpers en producten van nu is een fluïde interieur. Het woonhuis, de werkplek en horeca vloeien steeds meer in elkaar over. Ook zie je steeds meer niet-Westerse invloeden in het interieur. Ray en Charles Eames experimenteerden hier al in de jaren vijf en zestig mee. Tapijten lieten ze maken in Marokko en Mexico, en de Plastic Arm Chair is populair op de nieuwe werkplek. Ze waren hun tijd vooruit.”

AUTO – 686 Ermini Roadster
“Ik ben een autogek en vind autorijden nog steeds fantastisch. De mooiste auto die ik heb gehad was een Jaguar E-type. Ik weet, een Italiaan in een Engelse auto kan natuurlijk niet. Maar ik vind de beleving van deze sportauto onovertroffen. Het geronk, de stroeve versnellingspook, dat is wat autorijden leuk maakt. Al rijd ik tegenwoordig voor het comfort een Mercedes. Moderne auto’s vind ik toch niet interessant. Ze zien er allemaal hetzelfde uit. Behalve dan de sportbolide 686 van Ermini, als ik zo onbescheiden mag zijn. Die auto heb ik ontworpen. Ermini was een kleine fabrikant van sportauto’s in de jaren vijftig. Vrienden van mij hebben dat historische automerk een jaar vijftien geleden nieuw leven ingeblazen. Er wordt slechts één model uitgebracht, de seie otto seie, die slechts 686 kilo weegt. Ik heb een carrosserie ontworpen van lichtgewicht koolstofvezel. Ze zijn helaas extreem duur en worden uitsluitend op bestelling gemaakt.”

ARCHITECTUUR – ITT Campus, Chicago (1942-1956), Ludwig Mies van der Rohe
“Na mijn studie architectuur heb ik gewerkt voor Gio Ponti, een van de grootste Italiaanse architecten. Daar heb ik in één jaar meer geleerd dan vijf jaar in de collegebanken. Uiteindelijk vond ik architectuur te traag. Soms duurt het decennia of nog langer voordat de schoonheid van een gebouw zich ontvouwt. Die menselijke drang om iets moois te creëren, hoeveel moeite en tijd het ook kost, is een blijvende inspirerend. De architectuur van Mies van der Rohe bijvoorbeeld wordt alleen nog maar indrukwekkender door haar eenvoud en ranke vormen. Zo licht en transparant wordt er nog maar nauwelijks gebouwd. Ik ben volgende week in Chicago en kijk er naar uit om zijn campus van de Illinois Institute of Technology te bezoeken. Het is niet zo bekend als zijn andere gebouwen maar het is een krachtige verbeelding van het optimisme en vooruitgangsgeloof na WOII. Tegelijkertijd oogt het nog steeds modern. De ingetogen gebouwen liggen versnipperd door een park. Architectuur moet zich voegen naar haar omgeving en zich niet opdringen.”

KLEUR – Blauw
“Kleur maakt het leven bijzonder. Natuurlijke kleuren zijn altijd het beste. Het groen van een boomblad, een rode roos, het oranje van de zonsondergang. Dat zijn kleuren die we als mens op z’n best kunnen imiteren. Mijn favoriete kleur is blauw. Het kan zoveel stemmingen oproepen. Van het vrolijke hemelsblauw tot de intense energie van aquamarijn of het statige marineblauw. En natuurlijk het unieke blauw van Yves Klein, de krachtigste kleur die ik ken. Vergeet niet, we zijn omringd door blauw. Ongeveer driekwart van de aarde is zee en die is hoofdzakelijk blauw. De hemel is blauw. Het is de kleur waarmee we het meest vertrouwd zijn.”
