All

”Het doel van Lensvelt is niet zo veel mogelijk stoelen verkopen. Wat wij wél willen, is dat zo veel mogelijk mensen optimaal gebruik kunnen maken van onze meubels. En daarvoor hoef je een stoel niet te bezitten.” Om zijn prikkelende betoog kracht bij te zetten, slaat Hans Lensvelt, directeur van meubelproducent Lensvelt, met zijn vlakke hand op tafel. “Al onze welvaartsmodellen zijn geënt op steeds maar meer consumptie. Wat onvermijdelijk leidt tot de uitputting van energie en grondstoffen. Niets is duurzamer dan géén consumptie.”

Hans Lensvelt
FOTO Jan Willem Kaldenbach

Met Lensvelt heeft hij daarom de Circulaire Pool geïntroduceerd. “Klanten kopen geen producten, maar betalen voor het gebruik van onze meubels. Wij zorgen dat de meubels in goede conditie blijven en nemen deze desgewenst weer terug. De voordelen daarvan zijn legio. Meubels worden duurzaam gebruikt. Zijn ze niet meer nodig, dan nemen wij ze terug. Ook meer of andere meubels zijn zo geregeld als het bedrijf of de organisatie krimpt of groeit. Het wordt dus eenvoudiger te anticiperen op veranderingen: er zijn geen onvoorziene kosten, het budget staat de komende jaren vast.”

Dus Lensvelt stopt met de verkoop van meubels? Lensvelt, lachend: “Natuurlijk niet. Voor stabiele organisaties blijft koop de voordelige optie. Daarbij is het assortiment van de Circulaire Pool beperkter. Niet elke uitvoering of kleur is immers direct beschikbaar. Maar deze nadelen wegen niet op tegen hét grote voordeel: minder verspilling en een beter klimaat. Wij zijn hiermee de eerste volledig circulaire meubelproducent in Nederland.” Weer slaat zijn hand op tafel: “Oplossingen bieden die goed zijn voor mensen, onze aarde en de economie, dat is onze bedrijfsfilosofie!”

Toch doet Lensvelt niet aan certificaten om de duurzaamheid van het bedrijf vast te leggen. Waarom niet? “Op een interieurbeurs in Berlijn zag ik jaren geleden hoe meubels met een duurzaamheidscertificaat werden ingevlogen, zodat een concurrent goede sier kon maken als groene fabrikant. Toen brak er iets bij mij. Want hoe kun je nou meubels met een vliegtuig laten transporteren, wat een verschrikkelijke impact heeft op het milieu? Dan is dat zo’n certificaat toch alleen maar window dressing voor duurzaam ondernemen?! Sindsdien steek ik geen tijd, geld en mankracht in het laten certificeren van onze productie. Want ik ben een praktisch persoon. Als ik energie in iets steek, dan wil ik ook concreet en meetbaar resultaat zien. Dus laat ik mijn medewerkers nog liever papiertjes oprapen langs de Amsterdamse grachten, dan dat wij een papiermolen moeten draaien voor zo’n nietszeggend certificaat. Er zijn tientallen verschillende certificaten in omloop. Moet ik die dan allemaal gaan aanvragen? Terwijl ook dan nog steeds niet vast dat mijn bedrijfsvoering echt niet duurzamer kan?”

Stealth kast
Partijbureau SP in Amersfoort – In 2010 benaderde het Bossche architectenbureau De Twee Snoeken Lensvelt om mee te denken over de inrichting van het nieuwe partijbureau van de SP. De voorkeur ging uit naar hergebruik, zonder de functionaliteit, ergonomie en de identiteit van de SP uit het oog te verliezen. Daarvoor werden teruggenomen meubels uit de Lensvelt collectie ingezet. Zo kreeg het bedrijf de akoestische Stealth kasten, een ontwerp van Wiel Arets uit 1995, terug van Unilever nadat de Raad van Bestuur in 2009 van Rotterdam naar Londen verhuisde. De oude kasten zijn door Lensvelt gecheckt, voorzien van uittrekframes ten behoeve van hangmappen, en in het kenmerkende SP-rood gespoten. Werkplekken werden voorzien van een hoogte-instelsysteem en een nieuw blad.

Dus alle certificaten zijn overbodig? “Een duurzaamheidscertificaat moet een middel zijn, niet het doel. Wij werken momenteel aan de ISO-certificering van onze collectie. Dat is nu eenmaal de eis bij overheidsprojecten. Voor de continuïteit van het bedrijf hebben wij daarom besloten om hieraan te voldoen. Het is trouwens ook een goede reality check op onze bedrijfsvoering. Wij hebben de afgelopen jaren een groei van wel 30 procent gehad. Dat betekent dat wij voortdurend moeten reflecteren en optimaliseren. Kunnen wij misschien toch duurzamer produceren dan wij al doen? Waar kunnen wij de organisatie nog efficiënter maken? Daar kan een ISO-certificaat bij helpen. Maar wij hebben echt niet de illusie dat onze bedrijfsvoering voor de volle 100 procent duurzaam is, omdat wij omdat wij nou net voldoen aan de ISO-voorwaarden.”

Maar hoe kan een klant dan weten hoe duurzaam jullie producten zijn? “Groen ondernemen zit Lensvelt in het DNA – zowel van het bedrijf als mijzelf. Bij elke beslissing die in dit bedrijf worden genomen, is de eerste vraag: hoe belastend is dit voor onze planeet?”

Dat kan zo zijn. Maar hoe weet de klant dat dan? “Door de transparantie van ons productieproces. Uiteindelijk draait alles in dit bedrijf om het fysieke eindproduct, of dat nou een tafel, een stoel of een kast is. Dus als dat meubel niet duurzaam is, dan zou het hele bedrijf niet duurzaam zijn. Van elk meubel maken wij daarom een productpaspoort, dat op het meubel is bevestigd. Aan het unieke paspoortnummer kunnen wij meteen zien om welk meubel het gaat. Waarvan is het vervaardigd, en ook wanneer en waar. Zijn er reserveonderdelen nodig? Dan zijn deze hiermee eenvoudig terug te vinden. Dankzij ons geavanceerde Warehouse Management System zien wij welk meubilair direct of op termijn beschikbaar is voor herinzet, recycling of donatie. Overigens nemen wij bij projectinrichting ook meubels van andere producenten terug om deze te reinigen en op te knappen. En niet alleen stoelen en bureaus, maar wij bouwen bijvoorbeeld ook tl-armaturen en bureaulampen om naar ledverlichting. Dat deden wij al in 2010 met de inrichting van het hoofdkantoor van de SP.”

Wat doen jullie met meubels waarvan de levenscyclus is voltooid? “Onze meubels zijn volledig en snel te demonteren. Hierdoor is elk Lensveltproduct terug te brengen tot elementen die uit slechts één materiaal bestaan. Zijn de elementen kapot? Dan vervangen wij ze. Een product blijft op deze manier eindeloos in circulatie, wij verlengen de levensduur. Is dat niet mogelijk of voldoen de meubels niet meer aan de Arbo- en kwaliteitseisen? Dan demonteren wij deze en wordt het product hergebruikt als grondstof. We denken actief met onze klanten mee hoe zij hun duurzaamheidsambities kunnen realiseren. Zo hebben wij met ontwerper Richard Hutten voor Schiphol een aluminium zitsysteem ontwikkeld dat is vervaardigd van aluminium van de stoelen die werden vervangen.”

Blink – Met ontwerper Richard Hutten heeft Lensvelt 27 duizend nieuwe stoelen geproduceerd voor de luchthaven Schiphol. Dit zitsysteem Blink oogt als standaard luchthavenstoelen, met rijen ergonomische stoelen aan een horizontale steunbalk. Voor de productie zijn onderdelen van de oude aluminium stoelen op Schiphol gerecycled. Daarbij is erop gelet dat Blink aan het einde van de levenscyclus zelf ook weer eenvoudig worden gestript en gerecycled. De bekleding is zo ontworpen dat deze bij gebreken opnieuw kan worden bekleed en wij maken gebruik van bio-based tafelbladen. Ook zijn circulaire materialen zoals kokosvezel, wol of gerecyclede kleding gebruikt. De carbon footprint van Blink is 95% minder vergeleken met vergelijkbare producten van concurrerende producenten.

Welke duurzame keuzes maken jullie in gebruik van grondstoffen? “Wij maken waar mogelijk gebruik van bio-based grondstoffen als hout. Wij ontwikkelen momenteel een nieuwe stoel met ontwerper Stefan Scholten. De specifieke opdracht was: ontwerp een stoel zonder gebruik van fossiele grondstoffen. Dus geen kunststof, maar alleen hout, metaal en textiel. Daarbij kiezen wij vanzelfsprekend voor gecertificeerd hout…”

 “Vanzelfsprekend” inderdaad, maar Lensvelt doet toch niet aan certificaten? “Wij gaan veel verder in duurzaamheid dan wat één certificaat garandeert. Alle materialen selecteren wij op de mogelijkheid tot hergebruik. Daarnaast worden materialen geselecteerd op basis van een minimale energieconsumptie.”

Maar Lensvelt gebruikt ook plastic in het productieproces… “Helaas wel. Maar uitsluitend als er geen geschikt alternatief voor handen is. En dan gebruiken wij uitsluitend post-industrial kunststof. Dat is gerecyclede kunststof, dat als reststroom overblijft in een fabriek. Daarnaast hebben wij een stoel ontwikkeld van eco-plastic in samenwerking met Avans Hogeschool te Breda. Piet Hein Eek heeft de stoel ontworpen. De Rabobank steunt het initiatief.”

Voor een meubelproducent is gebruik van duurzame materialen een voor de hand liggende manier voor een milieuvriendelijke bedrijfsvoering. Wat doet Lensvelt nog meer om het productieproces te verduurzamen? “Wij produceren niet meer zelf, maar kiezen voor flexibele toeleveranciers. Wij hebben een eigen fabriek gehad, maar daarmee waren we gedwongen om voortdurend te produceren. Een machine die stilstaat is namelijk een enorme kostenpost. Daarbij zijn wij nu flexibeler in materiaalkeuze. Met eigen machines ben je min of meer gedwongen om bijvoorbeeld met plaatstaal te werken, ook al is dat niet de meest duurzame keuze voor een bepaald meubel. Per opdracht bekijken wij de leverancier die het meest geschikt is. Voorwaarde is dat de partners zijn gevestigd op maximaal een uur reistijd vanaf ons hoofdkantoor in Breda. Wij verlagen op deze manier de CO2-uitstoot. Bovendien stimuleren wij zo ondernemerschap van lokale bodem.”

Stedelijk Museum
Stedelijk Museum – In 2014 is het entreegebied van het Stedelijk Museum in Amsterdam ingericht met meubels van Lensvelt. Deze stoelen worden zeer intensief gebruikt, zestien uur per dag. Er wordt gemorst, de stoelen worden eindeloos verplaatst. Na drie jaar moesten de stoelen vervangen worden, waarna de gebruikte stoelen zouden worden weggegooid. Het Stedelijk Museum betaalt Lensvelt nu een maandelijks bedrag voor het gebruik van de stoelen. Het eigendom blijft van Lensvelt, dat een signaal krijgt van het museum zodra een stoel aan reparatie toe is. De stoelen staan er nu zes jaar en zien er nog steeds uit als nieuw.

Maar wat doet Lensvelt zelf? “Met ons Warehouse Management System werken wij met optimale bestelvolumes. Wij maken gebruik van eigen vervoermiddelen, die wij zo efficiënt mogelijk inzetten. Elke auto die wordt vervangen wordt elektrisch. In één route bezoeken wij zowel klanten als leveranciers, waardoor wij zelden met lege auto’s rijden. Plastic en karton gebruiken wij zo min mogelijk: omdat wij het transport zelf verzorgen, volstaat een verpakking met dekens bijna altijd. Een ander voorbeeld – op het dak van ons hoofdkantoor ligt voor 300 duizend euro aan zonnepanelen. Wij wekken meer energie op dan wij gebruiken. Oftewel: duurzaamheid is voor ons geen keuze. Het is het uitgangspunt.”

101 Chair – De 101 Chair van Maarten Baas is verkrijgbaar met acht verschillende rugleuningen. Met een slimme technische ingreep kunnen met minimale energie- en grondstofgebruik toch acht verschillende stoelen worden gerealiseerd, elk een eigen persoonlijkheid. Maarten Baas is een van de meest invloedrijke Nederlandse ontwerpers van deze tijd. Maarten Baas verkent de grenzen tussen kunst en design met zijn werk dat vooral bekend staat om zijn rebelse, speelse, theatrale, artistieke en vaak intellectuele inslag en vertegenwoordigt de culturele waarde van Lensvelt. De 101 Chair won de prestigieuze Best Concept Award tijdens de lancering op de Salone del Mobile in Milaan.

Welke rol speelt design in het realiseren van jullie duurzame doeleinden? “Lensvelt is een design driven company. Want de duurzaamheid van een product staat of valt met het ontwerp. Dat gaat overigens verder dan alleen een milieuvriendelijke productie. Wij willen onze klanten en gebruikers een stimulerende werkomgeving bieden die plezier en kwaliteit garandeert. Onze meubels zijn vernieuwend en onderscheidend maar zijn geen fashion. De 101 Chair van Maarten Baas is zonder meerprijs leverbaar in acht verschillende versies. Elk jaar een nieuwe look voor je kantoor om maar hip te zijn, daarvoor ben je bij Lensvelt aan het verkeerde adres. Wij gaan voor esthetische duurzaamheid.”

Esthetische duurzaamheid, wat is dat? “De Shaker Chair van Joep van Lieshout is al twintig jaar een van onze bestverkopende producten. Het is een ontwerp dat nooit verveelt. Een tweedehands exemplaar kost op internet net zo veel als een nieuwe. De beste manier om duurzaam te produceren, is het ontwerpen van tijdloos design. Wij maken meubels die nooit vervelen, van de allerhoogste, duurzame kwaliteit. Sober, functioneel en logisch in het gebruik. Onze collectie vertegenwoordigt daarmee een culturele waarde.”

Shaker Chair – Een no-nonsense eikenhouten zitstoel van Joep van Lieshout met een karakteristieke schuin zit naar achter. Het ontwerp is geïnspireerd op meubels van de Shakers, een utopische religieuze beweging in Amerika die het eenvoudige leven nastreefden. Dat uitte zich in helder, tijdloos design en architectuur met respect voor mens en aarde. Precies de waarden die ook de Shaker Chair wil vertegenwoordigen. De stoel is dan ook al ruim twintig jaar een bestseller in de Lensvelt collectie. De robuuste stoel is volledig vervaardigd van bio-based grondstoffen.

Jij staat sinds 1992 aan het roer staat van het familiebedrijf. Wat zijn de grote duurzame veranderingen van de afgelopen dertig jaar? “Destijds kreeg duurzaamheid vooral een praktische en efficiënte invulling. Een meubel werd zo ontwerpen dat er geen of nauwelijks plaatmateriaal overbleef. En van het materiaal dat toch overbleef, maakten wij bijvoorbeeld de topjes van een lade. Niet uit kostenbesparing, want het was waarschijnlijk goedkoper geweest om dat materiaal weg te gooien. Maar omdat wij een hekel hebben aan afval. Nog steeds. Het afval dat vrijkomt in het productieproces, wordt gescheiden en is daarmee geschikt voor hergebruik.”

Op welke manier kunnen klanten de duurzame missie van Lensvelt ondersteunen? “Hoe duurzaam wij ook werken, de uitstoot van CO2 blijft. Om onze ecologische footprint te verkleinen, bieden wij onze opdrachtgevers de mogelijkheid om voor elke gekochte werkplek een boom te laten planten. In 1999 hebben wij hiervoor het programma ‘A Tree For A Workstation’ opgezet. In België̈ zijn al 200 duizend bomen geplant. In Malaga, Zuid-Spanje zijn wij begonnen met het aanplanten van bijna uitgestorven palmsoorten in een Palm Tree Research Center, een droog en dor gebied van 14 hectare. Groener kan toch niet!”